Toevalsregen

Top  Previous  Next

Als het regent vallen er niet overal evenveel, of gelijkmatig verdeeld druppels op de grond.

Regen is als het ware een toevalsproces. Omgekeerd kun je een toevalsproces vorm geven met een gebied waarop druppels (punten) vallen. het oppervlak kun je indelen. De druppels vallen willekeurig (random) verspreid over het gebied, ze kunnen ook op elkaar terecht komen.

 

De analyse van het toevalsproces wordt makkelijk gemaakt doordat je het gebied in cellen kunt indelen en deze kunt kleuren. Daarnaast is er een tabel als hulpmiddel  bij de analyse.

Punten op scheidslijnen vallen aan het gebied toe waar het grootste deel van de druppel terecht is gekomen.

 

Instelmogelijkheden en knoppen

Aantal rijen/kolommen/cellen geeft de indeling van het gebied.

Aantal punten is het aantal druppels dat per simulatie valt.

 

print geeft enkele uitvoermogelijkheden

 

Tempobalk

Met de tempobalk kun je de snelheid waarmee een experiment wordt gesimuleerd instellen maar ook tijdens een simulatie veranderen.

Met Stap kun je gedetailleerd volgen hoe een experiment verloopt

Een experiment wordt 1 keer uitgevoerd.

Snel is bedoeld om veel data te maken die je in een bestand kunt bewaren.

Onderbreken/Doorgaan

Met de spatiebalk kun je de simulatie onderbreken of hervatten.

 

Frequenties

Van elke simulatie wordt getoond in hoeveel cellen een bepaald aantal punten valt.

Het aantal punten kun je verlagen (-) of verhogen(+).

 

Analyse

Elk aantal punten is een variabele die je kunt weergeven in een staafdiagram,  tabel of overzicht van de kentallen.

 

Voorbeeld

In een klas zitten 25 leerlingen. Hoe groot is de kans dat er meer of twee leerlingen op dezelfde dag jarig zijn? Onze intuitie laat ons hierbij in de steek. De kans is veel groter dan men denkt.

Maak een veld met 26x14 = 364 cellen.

Het aantal punten 25

Doe eerst enkele simulaties om het resultaat te interpreteren.

Als de variabele ""1 pt"" een waarde van 25 heeft betekent dit dat alle leerlingen op verschillende dagen jarig zijn.

Dit is dus de sleutelvariabele voor het probleem.

Doe nu  1000 simulaties en bekijk het resultaat in een staafdiagram of tabel.

Selecteer de sleutelvariabele. De waarde 25 zal ongeveer 420 keer voorkomen.

Dat betekent dat de empirische kans dat leerlingen op eenzelfde dag of dagen jarig zijn ongeveer 580/1000=0,58 is.